Pre-implantologie

Pre-implantologie Botopbouw van de kaak vóór of tijdens implantatie

In overleg met uw tandarts / kaakchirurg krijgt u voor één of meer ont- brekende (voor)tanden en/of kiezen implantaten (kunstwortels). Op een implantaat kan uw tandarts later een brug of kroon plaatsen. In deze folder vindt u uitleg over het plaatsen van implantaten.

Met pre-implantologie bedoelen we het geschikt maken van de kaak voor plaatsing van een implantaat. Een implantaat is een kunstwortel van metaal (titanium) in de vorm van een schroef. Door verlies van uw eigen tanden en kiezen slinkt het kaakbot. Het kan zijn dat er daardoor niet genoeg bot meer is voor een implantaat. Er is dan een voorbereidende operatie nodig waarbij de kaak met een bottrans- plantatie wordt verhoogd en/of verbreed. We noemen dit botopbouw.

Wat is een bottransplantatie?

Bij een bottransplantatie wordt ergens in het lichaam bot weggenomen. Hiermee wordt bot op een andere plaats in het lichaam aangevuld. Tot nu toe is eigen bot het beste voor botopbouw van de kaak. Soms wordt eigen bot gemengd met kunstbot. Maar kunstbot alleen is minder betrouwbaar en genezing na de operatie duurt langer.

Drie mogelijkheden voor pre-implantologie

  1. implantaat in combinatie met aan- brengen van bot;
  2. botopbouw met bot vanuit de kaakhoek;
  3. verhoging van de bodem van de neusbijholte (sinusbodem-elevatie).

Als het implantaat net niet helemaal in het kaakbot geplaatst kan worden, kan de kaak worden opgevuld met (kunst)bot (figuur 1).

Figuur 1: links het implantaat met ontbrekend bot en rechts met nieuw (kunst)bot met daaroverheen een membraan. Dit is een dun vliesje dat het aangebrachte bot scheidt van het tandvlees. De rode stip geeft de plaats van de zenuw aan (in dit geval de onderkaak).

Het implantaat moet dan wel al stabiel in de kaak staan. Het opvullen van de kaak en het plaatsen van het implantaat gebeurt in één behandeling.

Het voordeel is dat er daardoor minder operaties nodig zijn.

De ingreep: plaatsen implantaat en aanbrengen van bot

U wordt poliklinisch behandeld. U neemt van tevoren de antibiotica in die u voorgeschreven krijgt. U wordt plaat- selijk verdoofd. Tegelijk met het plaatsen van het implantaat wordt de kaak opge- vuld met kunstbot of deels eigen bot en deels kunstbot.

Dit houdt in dat er onder een membraan een ruimte wordt gemaakt waarin bot aangroeit (figuur 1). Hiervoor wordt schraapsel van eigen bot gebruikt dat afkomstig is uit de omgeving of uit de onderkaak in het gebied achter de laatste kies. Dit schraapsel wordt, gemengd met kunstbot,  op het onbedekte deel van het implantaataangebracht. Kunstbot is belangrijk om het verdwijnen van het eigen bot te verminderen. Om ingroei van tandvlees te voorkomen, wordt over het kunstbot een membraan aangebracht. Als laatste wordt het tandvlees gehecht. De hechtingen worden later verwijderd. De kaakchirurg of tandarts plaatst een vervanging voor de tand. Dit kan een tijdelijke uitneembare of tijdelijke vaste vervanging zijn. In totaal duurt de behan- deling ongeveer een uur.

Het vervolg: plaatsen afdekschroef

Als het bot en implantaat na ongeveer zes maanden goed zijn ingegroeid – dit wordt met een röntgenfoto gecontroleerd – wordt het tandvlees nog een keer opengemaakt. Het implantaat wordt vrijgelegd. Op het implantaat wordt een afdekschroef geplaatst. Deze is in de mond te zien. Kort hierna kan uw tandarts een kroon of brug maken en plaatsen.

Mogelijke bijwerkingen en complicaties

De kans is niet groot, maar het kan zijn dat:

  • er een infectie optreedt: om dit te voorkomen, start u voor de behandeling met een antibioticakuur
  • het operatiegebied dik wordt: dit wordt na twee tot drie dagen vanzelf minder
  • er een (heftige) bloeduitstorting optreedt: dit is niet ernstig en wordt na twee tot drie dagen vanzelf minder
  • het implantaat voortijdig zichtbaar wordt omdat de wond niet goed ge- neest: het implantaat kan daardoor niet goed vastgroeien. U krijgt van uw kaakchirurg dan verdere instructies.

Lees ook de algemene instructies en leefregels

Als de kaak niet breed en/of hoog genoeg is voor een implantaat, wordt de kaak daar eerst geschikt voor gemaakt. Dit is een aparte behandeling. Na herstel wordt het implantaat op de beste plaats in de kaak geplaatst. Hierdoor komt de toekomstige kroon op het implantaat op de juiste positie in de tandboog.

De ingreep

U wordt poliklinisch behandeld. U neemt een dag van tevoren de antibiotica in die u voorgeschreven krijgt. U wordt plaatselijk verdoofd. Met een kleine operatie via de mond wordt met een boor een stukje bot uit de onderkaak (naast de verstands- kies) gehaald. Ook wordt botschraapsel weggenomen. Deze wond wordt meteen gehecht met oplosbare hechtingen.

Het stukje bot wordt op het deel van de kaak geplaatst waar het implantaat in de toekomst moet komen. Het wordt vastgezet met een schroefje en afgedekt

met botschraapsel en kunstbot, waarover een membraan wordt aangebracht. Het tandvlees wordt vervolgens gehecht.

De hechtingen worden later verwijderd. De kaakchirurg of tandarts plaatst een vervanging van de tand. In totaal duurt de behandeling ongeveer een uur.

Het komt niet vaak voor, maar het kan zijn dat algehele verdoving (narcose) nodig is. Uw

kaakchirurg bespreekt dit dan van tevoren met u.

Vervolg op de ingreep

Als de wond goed en vlot geneest, kan uw kaakchirurg na zes maanden implan- taten plaatsen. Vooraf wordt een rönt- genfoto gemaakt om na te gaan of het bot goed is aangegroeid. Het schroefje waarmee het stukje bot is vastgezet, wordt tijdens deze operatie verwijderd.

Mogelijke bijwerkingen en complicaties

De kans is niet groot, maar het kan zijn:

  • dat er een infectie optreedt: om dit te voorkomen, start u een dag voor de behandeling met een antibioticakuur (zeven dagen);
  • dat het operatiegebied dik wordt: dit wordt na twee tot drie dagen vanzelf minder
  • dat er een (heftige) bloeduitstorting optreedt: dit is niet ernstig en wordt na twee tot drie dagen vanzelf minder;
  • dat een doof gevoel in een stukje wang optreedt: dit gaat meestal van- zelf weer over.

Lees ook de algemene instructies en leefregels voor goed herstel achterin deze brochure.

Door het ontbreken van kiezen in de bo- venkaak (achter de hoektanden), slinkt het kaakbot en is er soms niet genoeg kaakbot voor implantaten (figuur 2). Doordat het bot van de kaak slinkt, wordt de neusbijholte relatief groter. Met een zogenoemde sinusbodemelevatie wordt bot op de bodem van de kaakholte aangebracht

De ingreep

U wordt poliklinisch behandeld. U neemt een dag van tevoren de antibiotica in die u voorgeschreven krijgt. U wordt voor deze ingreep plaatselijk verdoofd. De kaakchirurg maakt vervolgens aan de zijkanten van de bovenkaak een luikje in de kaakholte (figuur 2).

Figuur 2: Links vóór behandeling met weinig kaakhoogte en een grote kaakholte (sinus). Rechts een verhoogde bodem van de kaakholte met (kunst)bot. In dit geval zijn drie implantaten direct geplaatst.

Het slijmvlies aan de binnenzijde van de kaakholte wordt opzij geduwd en blijft heel. Het botluikje wordt in de kaakholte naar binnen en boven verplaatst. Er ontstaat zo een holte waarin bot wordt aangebracht. Dit kan eigen bot, kunstbot of een combinatie van beide zijn. Het eigen bot dat nodig is, kan aan de zijkant van de onderkaak in het gebied achter de laatste kies (bij de ver- standskies) worden weggehaald. (Als er voldoende eigen bot in de kaak aanwezig is om het implantaat stabiel te plaatsen, wordt dit meteen gedaan.) Als de kaak te smal is, wordt ook bot tegen de zijkanten van de bovenkaak aangebracht. De wond wordt vervolgens gehecht. De hechtingen worden na twee weken verwijderd.

Het komt niet vaak voor, maar het kan zijn dat algehele verdoving (narcose) nodig is. Uw

kaakchirurg bespreekt dit dan van tevoren met u.

Vervolg op de ingreep

Meestal moet met het plaatsen van de implantaten worden gewacht tot het bot goed genezen is. Dit duurt ongeveer zes maanden. Er wordt vooraf een röntgen- foto gemaakt om na te gaan of het bot goed is aangegroeid.

Mogelijke bijwerkingen en complicaties

De kans is niet groot, maar het kan dat:

  • er een infectie optreedt: om dit te voorkomen, start u een dag voor de behandeling met een antibioticakuur (zeven dagen);
  • het operatiegebied dik wordt: dit wordt na twee tot drie dagen vanzelf minder;
  • er een (heftige) bloeduitstorting optreedt: dit is niet ernstig en wordt na twee tot drie dagen minder;
  • het slijmvlies van de kaakholte scheurt waardoor er een verbinding ontstaat van de mond naar de neus: dit scheurtje wordt dan afgedekt met een oplosbaar membraan (vliesje);
  • u een bloedneus krijgt door een scheurtje in het slijmvlies van de kaak- holte: dit is niet ernstig;
  • de wond niet helemaal gesloten blijft; de wondranden gaan wat van elkaar afstaan. Met goede wondver- zorging – u krijgt hiervoor aanvullende instructies – geneest de wond weer.

U mag uw neus gedurende drie weken na de ingreep niet snuiten. Dit is belangrijk om te voorkomen dat er lucht vanuit de bijholten onder de wond komt. De genezing verloopt hierdoor minder goed. U mag uw neus wel ophalen. Moet u niezen? Doe dit dan met de mond open

Kosten

De kosten voor botopbouw voor implan- taten, vallen niet onder de basisverze- kering. Bij een aanvullende verzekering worden de kosten vaak wel gedeeltelijk of helemaal vergoed.

Uitzonderingen

In bijzondere gevallen kan het zijn dat de basisverzekering de kosten wel vergoedt. Meestal bij een zeer groot tekort aan kaakbot als er geen tanden en kiezen meer aanwezig zijn. De vergoeding moet dan van tevoren door de kaak- chirurg worden aangevraagd bij uw zorgverzekeraar.

Mogelijke bijwerkingen

De mogelijke bijwerkingen van de behandelingen zijn meestal niet ernstig en gaan na een paar dagen tot maximaal een week vanzelf over. Denk aan een beetje bloedverlies, blauwe plekken op de huid en uw mond wat minder ver open kunnen doen.

Wat kunt u doen tegen zwelling?

De wond in uw mond kan dik worden en pijn doen en uw wang kan dik worden. Houd daarom bij thuiskomst het eerste half uur enkele blokjes ijs in een plastic zakje in een washandje tegen de buiten- kant van uw wang of lip. De zwelling gaat na twee tot drie dagen vanzelf over.

Wat kunt u doen tegen pijn?

U kunt  pijnstillers als paracetamol  en ibuprofen bij de drogist verkrijgen. Soms worden pijnstillers voorgeschreven. Het is voor goed herstel en genezing belangrijk dat u de pijnstillers volgens voorschrift gebruikt.

Antibioticakuur

Het kan zijn dat u een recept meekrijgt voor antibiotica. Het is belangrijk dat u de kuur afmaakt, ook als u geen klachten heeft.

Complicaties: bij welke klachten waarschuwt u ons?

Neem contact op met uw kaakchirurg als:

  • een echte bloeding niet vanzelf stopt (probeer de bloeding eerst zelf te stoppen door een opgevouwen verband- gaasje op de wond te doen waar u een half uur op bijt);
  • u meer dan 39 graden koorts krijgt;
  • de wond steeds dikker wordt waardoor u niet meer goed kunt slikken;
  • u uw mond na twee tot drie dagen niet verder dan een centimeter kunt opendoen (beperkte mondopening).

Leefregels voor goed herstel van de wond in de mond

Voor een goed eindresultaat is het noodzakelijk dat de wond goed geneest. Gebeurt dit niet of ontsteekt de wond? Dan kunt u het bottransplantaat (gedeel- telijk) verliezen. Het is dan veel moeilijker om een implantaat te plaatsen of soms zelfs onmogelijk. Voor goed herstel van de wond is het daarom belangrijk dat u zich aan de volgende leefregels houdt.

  • Zorg voor goede mondhygiëne. U krijgt hier instructies voor. Voor gezond tand- vlees spoelt u na het poetsen geduren- de een week met een mondspoelmiddel zoals Chloorhexidine 0,2% of 0,12%. U begint één dag voor de behandeling met spoelen. (Op de dag van de ingreep hoeft u niet te spoelen: u slaat dus één dag over.)
  • Poets het wondgebied pas vijf dagen na de behandeling voorzichtig mee. De rest van uw gebit mag u vanaf de eer- ste dag na de behandeling wel gewoon poetsen.
  • Als u rookt, moet u hiermee stoppen. Roken is niet goed voor genezing van de wond.
  • Het is belangrijk dat u pijnstillers gebruikt. U functioneert daardoor beter, het eten gaat beter en het lukt dan beter om de wond schoon te maken.
  • Heeft u een plaatje (voor ontbrekende tanden)? Draag dit de eerste weken na de behandeling dan zo min mogelijk. Door druk op het tandvlees kan gemak- kelijk een ontsteking ontstaan. Heeft u een bottransplantaat gehad voor im- plantaties in de gehele bovenkaak? Dan mag u de bovenprothese vier weken niet dragen.
  • U mag op de eerste dagen na de behandeling alleen zacht voedsel gebruiken. Uw mondhygiënist kan u hier verder over informeren..

Heeft u nog vragen, maakt u zich zorgen of ontstaan er problemen? Neem dan contact met ons op.

Contact

Dat kan op werkdagen tijdens kantooruren via het algemene telefoonnummer van Missiehuis Kliniek:

0229 – 304 600.

Buiten kantooruren en bij spoed kunt u contact opnemen met de dienstdoende kaakchirurg via het algemene nummer van het Dijklander Ziekenhuis, locatie Hoorn.

Telefoon: 0229 – 257 257.

Meer informatie vindt u ook op:

www.missiehuiskliniek.nl

Over ons